TOP_N

KONINGEN ALS DIENSTKNECHTEN  
 

IV. De Gemeente en het
Koninkrijk Gods

Boek blz. 38 t/m 44

<<<<<<<    MENU DEEL 1    >>>>>>>

 
 
4. Koningen als dienstknechten  

Te bestuderen teksten:

0

Koningen in dienstknechtgestalten, hun gezag uitoefenend in nederigheid. Is hierin een tegenstelling? Wellicht voor het vlees, doch niet voorde geest! We spraken eerder over de roeping van de gemeente tot het koningschap.

  1 Corinthiërs 4
 

Hierbij kwam de vraag naar voren, hoe we dat kunnen plaatsen in het verband met de roeping tot dienstbaarheid en nederigheid. We zullen nu trachten beide begrippen in een raamwerk te plaatsen, waarbij de relatie van koningschap en dienstbaarheid in een harmonieuze samenhang staat, elkander volkomen aanvult en geestelijk geen enkele tegenstelling oproept.

   
 

Daar wij geroepen zijn om Christus’ navolgers te zijn, is het noodzakelijk om allereerst onze ogen te richten op de bediening van Jezus. De Schrift openbaart Hem als Koning der koningen, de Grote Hogepriester, Profeet, Apostel, Leraar en Meester, maar bij dit alles is Hij ook geopenbaard als Dienaar, of Knecht des Heren. Indrukwekkend zijn Zijn woorden in Mattheüs 20:25-27, waarin Hij zegt, dat de Zoon des mensen niet gekomen is om zich te laten dienen, maar om te dienen!

 

Openb. 17:14; Hebr. 4:14;
Luc. 13:33, 34; Hebr. 3:1;
Joh. 3:2; 13:13; Filip. 2:7;
Matth. 12:18


Matth. 20:25-27

 

De voetwassing in Johannes 13, die Jezus verrichtte aan zijn discipelen heeft zijn weerga niet in de geschiedenis en Zijn woorden ‘‘Ik heb u een voorbeeld gegeven’’ hebben nog niets van hun kracht verloren.

 

Joh. 13

 

In Mattheüs 20:25, 26 geeft Jezus aan, dat de uitoefening van gezag in het Koninkrijk Gods van een totaal andere orde is dan in de wereld. De grootsten in het Koninkrijk Gods zijn zij, die uitmunten in dienstbaarheid: ‘‘De grootste onder u zal uw dienaar zijn’’.

  Matth. 20:25, 26
 

Wat moeten we hier nu mee aan? Hoe kunnen we hier nu mee uit de voeten? Is dit wel reëel en hoe werkt dat in de praktijk als er beslissingen moeten worden genomen, leiding moet worden gegeven en tucht moet worden toegepast? In Christus zien we duidelijk, dat al deze functies werden uitgeoefend, zonder dat Hij Zijn dienende houding geweld aandeed en toch kon zeggen: ‘‘Leert van Mij; Ik ben zachtmoedig en nederig van hart’’

  Matth. 11:29
 
 
 

Tot het uiterste

 

Te bestuderen teksten:

0

Christus was niet alleen de Dienaar, maar tevens de ‘Lijdende Knecht’ van de Heer.

   
 

In Filippenzen 2 wordt beschreven hoe Christus Zijn heerlijkheid aflegde en de gestalte van een dienstknecht aannam en dat deze vernedering zijn voltooiing vond in de dood aan het Kruis. Zijn dienstbaarheid heeft dan ook alles te maken met Zijn bereidheid tot lijden en sterven en de gehoorzaamheid om hierin tot het uiterste te gaan...

 

Filip. 2

 

In Filippenzen 3 laat Paulus zien dat hij zelf als navolger van Christus ook alles schade heeft geacht en heeft afgelegd wat hem naar het vlees tot roem kon zijn. In vers 10 spreekt hij over de gemeenschap aan het lijden van Christus en het verlangen om aan Christus’ dood gelijkvormig te worden om langs deze weg deel te mogen hebben aan de opstanding.

 

Filip. 3:10

 

De weg naar het koningschap gaat dan ook via de weg van het kruis en de ontlediging van het zelf.

   
 

Wij zouden kunnen zeggen, dat de troon van de koning in het Koninkrijk Gods dienstbaarheid is en alleen in die gezindheid de scepter van geestelijk gezag en autoriteit kan worden gehanteerd.

   
 

Deze zijde van het evangelie was noch in Paulus’ dagen, noch in de onze populair. De apostel spreekt dan ook over de vijanden van het kruis.
In 1 Corinthiërs 4 wordt een beeld gegeven van het koningschap buiten het kruis om. Dit brengt tot opgeblazenheid, misplaatste verzadiging en zelfgenoegzaamheid, werkers die sterk, verstandig en in aanzien zijn, doch de verdrukking en vervolging om Christus’ wil weigeren te aanvaarden.

 

Filip. 3:18

1Cor. 4

 
 
Dienstbaarheid (diakónia)  

Te bestuderen teksten:

0

We vinden in het Grieks twee woorden, die hier een rol spelen n.l.

   

0

1.

diákonos (knecht, diaken, dienaar)

 

Rom. 15:8; Filip. 2:6

0

2.

doûlos (slaaf)

   
 

Beide benamingen worden zowel voor Christus als Zijn volgelingen gebruikt. Deze ‘gezindheid van Christus’ openbaart zich ten eerste tegenover de Heer onze God en dat is onvoorwaardelijk en zonder restricties. Ten tweede in de onderlinge relaties vanuit onze gehoorzaamheid aan Christus. We zullen echter tegenover het rijk der duisternis en de machten in de hemelse gewesten geen enkele dienstbaarheid betrachten, omdat wij geroepen zijn om hen te overwinnen en te vertreden door de kracht van Christus!

 

Matth. 20:20-28

 

Wat betreft de dienstbaarheid in de gemeente, wil ik nog opmerken, dat er ook een charisma (geestelijke gave) tot ‘dienen’ is, een door de Geest gewerkte ‘bekwaamheid om te helpen’ Naast dit in het oog springende charisma, is echter in elk Christen door de inwonende Geest van Christus de bekwaamheid tot dienen aanwezig.

 

Rom. 12:7; 1Cor. 12:28

 

Samenvattend kunnen we zeggen, dat de benaming diakonos (dienaar) gebruikt wordt voor:

   
 

Christus (zie voornoemd), de twaalf discipelen, Paulus, Timotheus, Tychicus, Epafras, voor dienende zusters en de dienst van al de geledingen en elk lid van het lichaam. Kortom voor alle mogelijke verscheidene vormen van bedieningen in de gemeente.

 

Hand. 1:17, 25; 1Cor. 3:5;
1Tim. 4:6; Col. 4:7; 1:7;
Rom. 16:1; 1Tim. 3:11;
Ef. 4:16

 

We hebben gesproken over het koningschap van de gelovige en de roeping tot dienstbaarheid en dienstbetoon. We zagen dit tot uitdrukking komen in de ambten en bedieningen in de gemeente.

   
 

We weten ook dat er soms spanningen optreden tussen beide aspecten van dezelfde roeping en hoe gemakkelijk zaken uit hun verordineerde balans kunnen geraken. Voor ons als werkers in het Koninkrijk kan de vraag rijzen hoe beide aspecten in ons ambt en de bediening zinvol kunnen functioneren en hoe we dan het begrip 'gezag en leiderschap'  hierin kunnen invullen.

   
 
 
Gezag in de Gemeente  

Te bestuderen teksten:

0

We leven in een tijd van gezagscrisis. Ik denk, dat dit vooral een ‘geestelijk’ conflict is en past in de politiek van de vorst der duisternis. Het is de ‘verdeel en heerspolitiek’ die in tijden van grote verwarring en gezagsloosheid, de bodem moet rijp maken voor de grote ‘ordener’, die als de sterke man en werelddictator orde moet scheppen in de chaos, die geen andere wereldleider kan oplossen.

   
 

Voor ons als christenen is daarom de vraag dringend, wat geestelijk gezag is en hoe dit moet worden uitgeoefend.

   

0

1.4.4.3.1

Wat is eigenlijk geestelijk gezag?

   

0

Allereerst maar wat het niet is:

   

0

Het heeft niets te maken met ‘de baas spelen’ (heersen over elkaar)    

0

Geen verkeerde geldingsdrang.    

0

Geen compensatie voor minderwaardigheidsgevoelens.    
 

Zodra dit op enigerlei wijze in het spel is, ontstaan er allerlei spanningen en frustraties door een geforceerd en onvolwassen gedragspatroon. Men gaat dan ‘op zijn strepen’ staan, stoot mensen af en belemmert anderen in hun geestelijke persoonlijkheidsvorming uit angst voor rivaliteit. Het prototype van de onvolwassen, gefrustreerde leider, die in plaats van opbouwt en richting aangeeft, afbreekt en schade toebrengt.

   
 

We vinden dit type leiders in de politiek en in de maatschappij, in het gezin, maar óók... in de gemeente van Christus.

   

0

1.4.4.3.2

Een Goddelijk principe

   

0

Allereerst wil ik stellen, dat gezag een geestelijk en goddelijk principe is. Goddelijk gezag van de Schepper over al wat leeft en door Hem gedelegeerd gezag in allerlei relaties en op allerlei terrein.

   
 

Jezus zei tot Pilatus als wereldlijk bestuurder, dat hij geen gezag zou hebben, tenzij het hem van boven was gegeven.

 

Joh. 19:11

 

Romeinen 13:1 spreekt over overheidsgezag, waarmede ook de christen te maken heeft. Uiteraard is hierin de eerste gehoorzaamheid aan Christus de beslissende factor en kan dit in geen geval inhouden, dat de christen tegen zijn geweten en tegen het Woord Gods in tot gehoorzaamheid kan worden geroepen.

 

Rom. 13:1

0

1.4.4.3.3

Ook in de gemeente    

0

Ook in de gemeente is er sprake van gezagsverhoudingen. Jezus stelde de ambten en bedieningen in. Als ambtsdragers en dienaars dienen wij onder ogen te zien:

   
 

1.

Gezag in de gemeente is ontleend aan Christus.

   

0

Het is van Hem afhankelijk en het is ‘in Zijn Naam’. Het dient daar dan ook alle kenmerken van te dragen. Het is eigenlijk een verlengstuk van Christus’ gezag en derhalve gedelegeerd gezag. Deze benaming geeft tevens het karakter aan van dit gezag, dat uit God voortspruit. Het vraagt om delegatie. In navolging van de Heer dienen wij gezag te delegeren en het zo met anderen te delen. Blijft dit achterwege, dan ontstaat het autoritair gezag uitoefenen met als eindpunt dictatuur.

   
 

2.

Gezag heeft te maken met verantwoordelijkheid en wel voor een bepaald gebied.

   

0

Dit is zeer belangrijk. Je kunt gezag hebben op een bepaald terrein en op een ander gebied totaal geen zeggenschap hebben.

   
 

Het is nodig te weten, waar Christus je gesteld heeft. Het is noodzakelijk je grenzen te kennen en deze niet te overschrijden.

   
 

De Romeinse hoofdman kende precies het terrein waar hij gezag had en erkende tevens het gezagsgebied van Jezus.

 

Matth. 8:8, 9

 

Jezus erkende het gezag van de keizer.

 

Luc. 20:25

 

Het is voor de gezagdrager belangrijk het gezag van de ander op diens gebied te erkennen en te respecteren. De voorganger respecteert zo ook het gezag, dat hij delegeert aan de oudsten, de diakenen, de afdelingsleiders, elk op hun eigen terrein. Hij geeft op zijn beurt leiding aan het geheel, treedt, als het nodig is, corrigerend op. Hij leert de gemeente het principe van gezag te respecteren en geeft daarin zelf het voorbeeld.

   
 

Vaak spelen ‘prestigekwesties’ een grote rol.

   
 

Iemand, die niet bereid is zich te stellen onder gezag, dat boven hem staat en die niet bereid is respect te tonen voor ander gezag heeft niet het recht gehoorzaamheid te vragen.

   
 

Andere gezagsterreinen zijn ook maatschappelijke gebieden als gezin, school, beroep, enz.

   
 

Bij gebrek aan respect voor verbanden buiten de gemeente, dringen geestelijke leidslieden zich soms in op gebieden van de levenssfeer van hun gemeenteleden of anderen waar zij geen eigenlijk gezag hebben, doch hoogstens adviserend mogen optreden...

   
 

Belangrijk is dat wij weten waar onze beperkingen, maar óók waar onze mogelijkheden liggen, zodat wij noch naar de ene zijde doorslaan, noch naar de andere zijde tekort schieten. Het is niet eenvoudig in onze tijd, met het sterke gevoel en besef van de persoonlijke vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van het individu, een modus te vinden om de verhoudingen in de gemeente op een geestelijke en gezonde wijze te laten functioneren.

   
 

In het zoeken naar structuren, die de gemeente moet bewaren voor al te grote vrijheid voor het vlees, kon ook de herdersbeweging ontstaan.
Een structuur, die zo ingrijpend de persoonlijke verantwoordelijkheid van de gelovige tegenover de Opperherder aantast, dat hier uiterste voorzichtigheid is geboden. Het gevaar is dat afhankelijke en zwakkere personen nog afhankelijker gemaakt worden, terwijl voor meer sterkere persoonlijkheden de weg tot overheersing van de medegelovigen gebaand wordt. Nu dan toch het woord herder gevallen is, willen we dit wat nader beschouwen en uitwerken.

   
 
 

Herderschap

 

Te bestuderen teksten:

0

Ik zou 3 belangrijke aspecten van deze bediening willen bezien en wel:

   

0

Leiderschap (Roeping, moed en autoriteit)    

0

Discipelschap (Gehoorzaamheid en nederigheid)    

0

Gemeenschap (Liefde en openheid)    

0

Deze drie dienen alle doordrenkt en bezield te zijn van het dienaarschap!

   

0

1.4.4.4.1

Leiderschap

   

0

De herder is ook een door God geroepen leider. Deze roeping vinden we zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament en zij ontvangen een duidelijke opdracht met bijbehorend gezag, kracht en bekwaamheid.

   
 

Het Griekse woord ‘‘hegeomai’’ betekent leiden, geleiden, denken, geloven. Een leider gaat als gids vooraan, als denker stippelt hij de wegen uit, als strateeg bedenkt hij plannen en als gelovig leider gebeurt dit onder leiding en afhankelijkheid van de Heilige Geest.

   
 

In Hebreeën 13:7, 17 en 24 wordt het vertaald als voorgangers, die het Woord Gods spreken, wiens geloof nagevolgd dient te worden, op wiens einde van het geloof gelet kan worden als voorbeeld, aan wie gehoorzaamheid verschuldigd is, die rekenschap af dienen te leggen van de zielen, die hun zijn toevertrouwd en die van de apostelschrijver de hartelijke groeten ontvangen samen met de andere heiligen.

 

Hebr. 13:7, 17, 24

 

De leider staat onder het gezag van Christus. Hij mag geen gezag uitoefenen buiten Christus om. Hij is slechts uitvoerder van Christus’ gezag en handelt niet naar eigen willekeur. Wordt het losgemaakt van Christus en het Woord, dan is het puur vleselijk. Het wordtheersen over elkaar, elkander betuttelen en is voortdurend grensoverschrijdend bezig op andermans gezagsgebied.

   
 

Mozes is een goed voorbeeld van een leider, waarbij gezag wordt gedelegeerd. Op advies van Jethro stelde hij rechters aan, die elk over een aantal mensen gesteld werden en wel over 1000, 100, 50 en 10. Verder zonderde hij 70 oudsten af om samen met hem de last te dragen.

 

Ex. 18:17-27; Num. 11

 

In het Nieuwe Testament wordt aangegeven, dat Christus het Hoofd en de Opperherder is. Als Hogepriester wandelt Hij tussen de 7 kandelaren (beeld van het geheel van alle gemeenten van alle tijden en plaatsen).

  Ef. 2:22; 1Petr. 5:4;
Openb. 1:13
 

Christus heeft in Zijn handen de 7 sterren, die de engelen (de boden, ambassadeurs) van Christus worden genoemd. Zij vertegenwoordigen Christus bij de plaatselijke gemeente en de gemeente bij Christus. Elke ster heeft de verantwoordelijkheid over een gemeente en we zien hier mogelijk het principe van de plaatselijke gemeenteleider (voorganger), die direct onder Christus’ gezag staat.

 

Openb. 1:16

 

Dit betekent ook, dat een volwassen plaatselijke gemeente zelfstandig is. Het is wel zaak, dat er een plaatselijke ordening is van oudsten en diakenen, die de voorganger bijstaan in zijn taak.

   
 

Er zijn zeker wel ambten (Charisma), die geroepen zijn om breder te dienen dan de plaatselijke gemeente, maar dan spreek ik liever over een bediening voor de universele Gemeente. Het gezag, dat met deze bediening samenhangt, kan profetisch of leerstellig gezag zijn, maar zal niet het bestuurlijk en verantwoordelijk gezag van de plaatselijke gemeente aantasten.

   
 

Het is voor de opbouw van het werk zeker nuttig, dat er regionale, landelijke, continentale of wereldwijde verbanden zijn, zolang deze de zelfstandigheid van de gemeenten niet aantasten.

   
 

Samenwerking tussen de verschillende gemeenten bevorderen ook de wederzijdse bevruchting van hetgeen de Geest in de gemeenten doet. Het werkt zo nodig corrigerend en bewaart voor geestelijk isolement, waardoor dingen kunnen scheefgroeien.

   

0

1.4.4.4.2

Discipelschap

   

0

In het Grieks ‘‘mathêtès’’: discipel of leerling. Iemand, die onderwezen wordt door een leraar en diens volgeling is.

   
 

Jezus stelde, dat zij, die in Zijn Woord zouden blijven, echt Zijn discipelen zijn, de waarheid zouden verstaan en door de waarheid vrijgemaakt zouden worden. In Johannes 15 wordt nog toegevoegd, dat ook het vruchtdragen kenmerk van het ware discipelschap is.

 

Joh. 8:32

Joh. 15:7, 8

 

We spraken over gezag en autoriteit van de leider. Als tegenpool van de verzoeking om te heersen over de kudde wordt de leider getraind om een gehoorzaam en nederig discipel te zijn.

 

1Petr. 5:3

 

Mozes werd 40 jaar achter de schapen gezet, David werd gevormd en geslepen door Saul. Petrus kwam door zijn verloochening tot een bankroet, waardoor zijn bediening diepte kreeg. Elke door God geroepen leider wordt geslepen door allerlei toegelaten of toebedeelde situaties en mensen.

   
 

1.

Zijn discipelschap zal in de eerste plaats tegenover zijn Heer tot uitdrukking komen.

   

0

2.

Daarnaast zal hij een respectvolle en nederige houding innemen tegenover het gezag van de ander. Er kan gezag boven een leider zijn, gelijkwaardig gezag en gezag op lager niveau. Een goed discipel zal de juiste houding tegenover elk kunnen innemen.

   

 

Volgeling of Discipel

ONLINE TE BESTUDEREN/LEZEN

Van dezelfde schrijver een studie over Discipelschap

Volgeling of Discipel

 

1.4.4.4.3

Gemeenschap

   

0

Dit is ook zeer belangrijk. Een goed onderling contact tussen de leider en degenen die hij mag leiden. Het aspect van de liefdevolle benadering speelt hier een belangrijke rol.

   
 

We lezen van Jezus, dat Hij met innerlijke ontferming bewogen werd.

   
 

De leider moet niet onbereikbaar zijn in zijn ivoren toren.

   
 

In het Grieks vinden we hier het woord ‘koinonia’, vertaald als ‘gemeenschap’, ‘deelneming’, ‘deel hebben aan’, ‘hulpbetoon’, ‘mededeelzaamheid’, enz. Dit zijn alle begrippen, die spreken van een nauwe liefdevolle band, waarbij onderling wordt gedeeld in een geest van openheid.

   
 

Ook hierin is Christus het grote voorbeeld, die zijn rijkdommen niet voor zichzelf heeft gehouden, maar zich zelf volkomen heeft ontledigd en zich onder de mensen als het ware heeft gedistribueerd.

 

Col. 3:12; Filip. 2:1

 

Er zou hier verder nog veel over te zeggen zijn, het is zeker niet volledig, maar geeft enigszins aan wat de grondbeginselen zijn van leiderschap in de geest van Christus tot dienstbetoon.

   
 
 

 

<<<<<<<    MENU ONDERWERPEN    >>>>>>>