COLOSSENZEN 2:10
Col. 2:4-15:
- Dit zeg ik, opdat niemand u met drogredenen
misleide.
- Want al ben ik naar het vlees afwezig, naar de
geest ben ik bij u en ik zie met blijdschap de orde, die bij u heerst, en de
hechtheid van uw geloof in Christus.
- Nu gij Christus Jezus, de Here, aanvaard hebt,
wandelt in Hem,
- geworteld en dan opgebouwd wordend in Hem,
bevestigd wordend in het geloof, zoals u geleerd is, overvloeiende in
dankzegging.
- Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn
wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der
mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus,
- want in Hem woont al de volheid der godheid
lichamelijk;
- en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle
overheid en macht.
- In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die
geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam
des vlezes, in de besnijdenis van Christus,
- daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In
Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem
uit de doden heeft opgewekt.
- Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw
overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen
Hij ons al onze overtredingen kwijtschold,
- door het bewijsstuk uit te wissen, dat door
zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij
weggedaan door het aan het kruis te nagelen:
- Hij heeft de overheden en machten ontwapend en
openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.
NBG vertaling 1951