HEBREEËN 6:1
Hebr. 6:1-8:
- Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten
en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van
bekering van dode werken en van geloof in God,
- van een leer van dopen en van oplegging der
handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel;
- en dat zullen wij doen, indien God het vergunt.
- Want het is onmogelijk, degenen, die eens
verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen
hebben aan de heilige Geest,
- en het goede woord Gods en de krachten der
toekomende eeuw gesmaakt hebben,
- en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot
bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw
kruisigen en tot een bespotting maken.
- Want de grond, die de regen, welke er telkens
op valt, indrinkt en gewas voortbrengt, geschikt voor hen, ter wille van wie
hij ook bewerkt wordt, ontvangt zegen van God;
- doch als hij doornen en distelen draagt, is hij
ondeugdelijk en niet ver van de vervloeking, die uitloopt op verbranding.
NBG vertaling 1951