2 PETRUS 1:20, 21
2Petr. 1:12-21:
- Daarom zal het steeds mijn voornemen zijn u
hieraan te herinneren, hoewel gij het weet en in de waarheid, die bij u is,
versterkt zijt.
- Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent
ben, u door herinnering wakker te houden,
- want ik weet, dat het afleggen van mijn tent
spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten.
- Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn
heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken.
- Want wij zijn geen vernuftig gevonden
verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus
Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn
majesteit.
- Want Hij heeft van God, de Vader, eer en
heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid
tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen
heb.
- En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen
komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren.
- En wij achten het profetische woord (daarom)
des te vaster, en gij doet wèl, er acht op te geven als op een lamp, die
schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster
opgaat in uw harten.
- Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een
eigenmachtige uitlegging toelaat;
- want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar,
door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken.
NBG vertaling 1951