De bijbel gaat
uit van 2 werkelijkheden: |
|
Te bestuderen teksten: |
1. |
Wàt heeft
de gelovige in Christus... |
|
|
2. |
Wàt heeft
Christus in de gelovige... |
|
|
Het eerste
heeft te maken met onze
geestelijke positie.
Als gelovige bezit u alles in Christus! Alles wat u
nodig heeft om een kind van God te zijn. Zijn karakter,
zijn natuur, zijn kracht, zijn gaven, zijn overwinning, etc. |
|
|
We noemen
dat geestelijk bezit. We hebben als het ware een saldo
op de hemelse bankrekening staan.
Het is het volle saldo van uw
erfenis, die u verkregen heeft door de dood van
Christus. |
|
|
Zijn
heiligheid wordt u toegerekend. In 1 Corinthe 1:30 wordt
dat zo gewel-dig uitgedrukt:
‘Christus Jezus is ons van God
geworden:wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en
verlossing’. Hoort u
wel? Hij is onze heiliging! |
|
1Cor. 1:30 |
Veel mensen
laten het hierbij en halen opgelucht adem.
‘Hij is onze heiliging’
en dus menen zij gerust te kunnen zijn, ongeacht wat
hiervan in hun leven openbaar komt. Dat is echter een
misrekening, want dan accepteert men slechts de halve
waarheid. |
|
|
De andere
helft van de waarheid is, dat er een oproep is tot
persoonlijke heiliging. Wat ik in Christus heb, kan en
mag nooit een abstract en ongrijpbaar iets blijven. Dit
kan en mag niet slechts een belijdenis of een theorie
zijn. |
|
|
Datgene wat
we in Christus Jezus hebben, moet gaan overvloeien naar
het eigen leven toe.
Weer komen we bij het
‘hoe’ en daarvoor
moeten we weer naar de Schrift, want daar liggen de
antwoorden! De Schrift is onze kracht! |
|
|
|