Heiliging naar roeping |
|
Te bestuderen teksten: |
God is licht
en ook van de gelovige wordt verwacht, dat hij een
lichtdrager is en licht verspreidt. Het is echter
duidelijk, dat er veel onderscheid in lichtsterkte is;
een verdeling in verschillende wattages. |
|
|
Een lamp van
600 Watt en één van 10 Watt geven beide licht en
daartussen liggen alle mogelijke gradaties. Wanneer elk
licht geeft naar eigen sterkte, beantwoorden zij
volkomen aan de eis om licht te verspreiden. Van geen
wordt verwacht boven de gestelde lichtsterkte te gaan.
Een probleem ontstaat echter wanneer de lamp beneden
zijn sterkte, licht verspreidt. De lamp van 600 Watt,
die slechts 400 geeft, schiet te kort. Ook al geeft hij
veel meer licht dan een lampje van 10 Watt, die 10 Watt
geeft, en dus aan de sterkte voldoet. |
|
|
Wanneer we
deze waardebepaling toepassen op de beoordeling van de
heiliging dan valt veel krampachtigheid weg. Zoals de
wezenlijke substantie van het licht hetzelfde blijft,
doch alleen de sterkte verschilt, zo blijft de
eigenlijke substantie en wezen van heiligheid voor allen
gelijk, doch is er onderscheid tussen de gelovigen naar
gelang groei, ontwikkeling, roeping en verkiezing. |
|
|
In het Oude
Testament lagen de eisen van afzondering en heiliging
van de priesters hoger dan die van het volk, terwijl in
het Nieuwe Testament de voorwaarden voor de oudsten,
diakenen en bijzondere roepingen en bedieningen wel
extra onderstreept worden. Voor elke gelovige is echter
de roeping om zich uit te strekken naar het meest
volkomene (volgroeide), waartoe hij is geroepen. |
|
|
Het is als
met de losprijs die in Israël voor allen eender was. Of
iemand nu arm of rijk was deed niet ter zake. De prijs
voor lossing was voor allen gelijk. |
|
Ex. 30:11-16 |
Wanneer het
echter ging om verzoening van bepaalde zonden of om een
daad van toewijding of heiliging, dan golden er andere
maatstaven en werd er gerekend naar draagkracht. |
|
|
Zo ook is
de losprijs voor de verlossing en verzoening met God
voor ieder eender. Of je nu rijk of arm bent, alleen het
bloed van Jezus kan vrijkopen van de zonde. |
|
|
Maar
eenmaal vrijgekocht is er wel onderscheid naar roeping
en verkiezing. We spreken hier over bijzondere
toewijding en afzondering in de dienst van God, niet
over de mogelijkheid voor de één om het wat betreft de
zonde gemakkelijker te nemen dan de ander. |
|
|
In het leven
van de groeiende gelovigen zullen gebieden ontstaan waar
de wetten van de Geest regeren en zal er een
voortdurende verovering zijn van nieuwe gebieden. Zoals
voor Israël de opdracht gold om het beloofde land
volkomen te veroveren, geldt dat ook voor de Gemeente in
geestelijk opzicht. |
|
Deut. 1:6-8 |
|